Gebruiker is niet ingelogd. is online

Bijen

Frequently Asked Question

FAQ Bijen

De honingbij (Apis mellifera) is een wereldwijd verspreid insect
De honingbij wordt door mensen ingezet voor de productie van honing en bijenwas en voor de bestuiving van gewassen (vooral fruit). Hiertoe worden de bijenvolken gehouden en onderhouden door imkers.

Net als de mens heeft de honingbij zich vanuit Afrika naar Europa verspreid. In Europa bestaan twee genetisch verschillende populaties. Uit het DNA blijkt dat die meer verwant zijn aan de Afrikaanse soorten dan aan elkaar. Momenteel wordt het gehele genoom van de honingbij ontrafeld.

Honingbijen beschikken over een interne biologische klok, waardoor ze beter kunnen navigeren en taken kunnen verdelen. Daarnaast is de biologische klok van groot belang bij de bijendans, waarmee de werksters elkaar informatie doorgeven over voedselbronnen.

Nut van de bij
De honingbij is een over de gehele wereld voorkomend insect. Er zijn veel soorten honingbijen, ook tegenwoordig verschilt de soort die bijvoorbeeld in Egypte voorkomt, van die van de in Nederland gehouden bijen. Over het algemeen zijn de bijen uit het Midden-Oosten lichter van kleur, zijn ze veel feller en steken dus ook sneller. Hun zwermlust is enorm terwijl de opbrengst per volk vrij gering is. In de westerse landen heeft de bijenteelt door de eeuwen heen een grote perfectie bereikt: de bijen die in Europa door imkers worden gehouden zijn veel tammer, ze steken minder snel en maken grote volken. De opbrengst in Nederland bedraagt ongeveer 30 kilo honing per volk per jaar. In landen met een beter klimaat en een goede bijenteelt (bijvoorbeeld Australie) brengen volken wel 200 tot 300 kg per jaar op. Vooral ook de productie van bijenwas heeft vanaf de tijd van Karel de grote in Europa bijgedragen aan de ontwikkeling van de bijenteelt. Vooral in de kloosters werd het imkervak uitgeoefend, de was werd voor het maken van kaarsen gebruikt.
Bijen produceren honing en was, dat is echter niet hun enigste belangrijke taak. De bijen bestuiven de bloemen van alle planten die zij bezoeken. Daarom zien we vaak bij fruittelers bijenkasten. Doordat de bloemen bestoven worden, zullen er meer en betere vruchten aan de bomen groeien. Het bijzondere van de honingbij is dat zij plantvast is. Dat wil zeggen een bij vliegt altijd maar op een soort plant, pas als de bloemen van die plant geen honing meer geven zoekt zij een andere plant. Op deze wijze ontstaat altijd een bestuiving met het stuifmeel van dezelfde soort plant.

Hoe leven bijen? – Verschil tussen imkerbijen en wilde bijen

Bijen zijn fascinerende insecten die een onmisbare rol spelen in de bestuiving van bloemen, planten en voedselgewassen. Zonder bijen zouden veel planten zich niet kunnen voortplanten, en zou de voedselproductie sterk afnemen. Er zijn duizenden soorten bijen, maar we maken vaak het onderscheid tussen imkerbijen (honingbijen) en wilde bijen.

Imkerbijen, of honingbijen (Apis mellifera), worden gehouden door imkers. Ze leven in grote kolonies die uit één koningin, duizenden werkbijen en enkele darren (mannetjes) bestaan. Een bijenkolonie kan in de zomer wel 40.000 tot 60.000 bijen tellen. Honingbijen bouwen raten van bijenwas in een bijenkast, waar ze nectar omzetten in honing. Deze honing dient als wintervoorraad. Honingbijen zijn sociale insecten die taken verdelen: jonge bijen verzorgen het broed, oudere bijen halen nectar en stuifmeel buiten de kast. De imker beheert de kast, oogst honing en zorgt ervoor dat de bijen gezond blijven.

Wilde bijen leven daarentegen meestal solitair. Elke vrouwtjesbij maakt haar eigen nest en zorgt zelfstandig voor haar nageslacht. Er bestaan in Nederland en België ruim 350 soorten wilde bijen, zoals de metselbij, zandbij, behangersbij en klokjesbij. Wilde bijen maken nesten in allerlei natuurlijke plekjes: in de grond, in holle takken, in oude muren of in verlaten kevergangen in hout. In tegenstelling tot honingbijen produceren wilde bijen geen honing. Hun leven is vaak kort: veel soorten leven slechts enkele weken per jaar, precies op het moment dat bepaalde bloemen bloeien.

Hoewel imkerbijen bekend zijn om hun honing en bestuivingswerk, zijn wilde bijen minstens zo belangrijk. Veel wilde bijensoorten zijn gespecialiseerd in bepaalde planten en zijn daardoor effectievere bestuivers voor die soorten. Ze zijn kwetsbaarder dan honingbijen, omdat ze sterk afhankelijk zijn van specifieke bloemen en nestgelegenheden.

Helaas hebben vooral wilde bijen het moeilijk. Door intensieve landbouw, verstedelijking, pesticiden en verlies van bloemenrijkdom verdwijnt hun leefgebied. Ook concurrentie met honingbijen kan in sommige gevallen nadelig zijn.

Om zowel imkerbijen als wilde bijen te beschermen, is het belangrijk om bloemrijke tuinen, parken en bermen te behouden en geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Wilde bijen kunnen bovendien geholpen worden met bijenhotels en natuurlijke nestplekken. Alleen zo kunnen beide groepen blijven bijdragen aan een gezonde en bloeiende natuur.

In Nederland gebruiken imkers voornamelijk verschillende rassen van de honingbij (Apis mellifera), een sociale bijensoort die honing produceert en belangrijk is voor de bestuiving van gewassen. De meest gebruikte bijenrassen door Nederlandse imkers zijn de Carnicabij, de Buckfastbij en in mindere mate de zwarte bij (Apis mellifera mellifera).

De Carnicabij (uit Slovenië en Oostenrijk) is populair vanwege haar zachtaardigheid, goede hygiënisch gedrag en sterke oriëntatie. Ze past zich goed aan aan het Nederlandse klimaat en staat bekend om haar hoge honingopbrengst.

De Buckfastbij is een kunstmatig gekruiste bijensoort, ontwikkeld door broeder Adam in Engeland. Deze bij heeft eigenschappen van meerdere rassen, zoals zachtaardigheid, lage zwermneiging, hoge productiviteit en een lange levensduur. Buckfastbijen zijn erg geliefd onder professionele en hobby-imkers.

De zwarte bij, ook wel de inheemse Europese honingbij genoemd, kwam oorspronkelijk in Nederland voor. Deze bijen zijn beter aangepast aan het lokale klimaat, maar zijn feller en minder productief dan andere rassen. Toch proberen sommige imkers deze soort te behouden vanwege haar genetische waarde en robuustheid.

Imkers kiezen vaak het ras dat het beste past bij hun doelen: honingproductie, bestuiving of behoud van biodiversiteit. Elke soort heeft zijn eigen sterke en zwakke punten.

Bijen steken om zich te verdedigen.
Als een bij in de knel komt of zich bedreigd voelt, zal zij zich verdedigen. Dit doet zij door te steken. Het gebruik van haargel of lotion kan voor de bijen ook een reden zijn "in de aanval" te gaan. Maakt u gebruik van dergelijke "luchtjes" blijf dan op enige afstand.

Ook uw aanwezigheid in "de vliegroute" wordt door de bijen niet altijd gewaardeerd. Blijf, zo mogelijk, achter de kast of korf, zodat u de bijen niet hindert in hun activiteiten.

Een bijensteek kan pijnlijk zijn.

De bij laat na de steek zijn angel achter. Als "handvat" zit aan het eind hiervan de gifblaas. Deze blijft nog enige tijd actief gif pompen.

Wrijf daarom deze angel z.s.m.  met uw nagel eruit. Pak hem niet aan de gifblaas, want daardoor wordt deze in uw huid geledigd hetgeen een extra "gif-shot" betekent.

De pijn zal na enige tijd wegtrekken en een kleine rode plek blijft als herinnering achter.

Bij een ernstige reactie (zweten, koorts, benauwdheid e.d.) is het nodig een arts of 112 te raadplegen. Sommige mensen zijn allergisch voor bijensteken. In dat geval is medische hulp/medicatie noodzakelijk.

Het meest bekende produkt van de bijen is honing

Honing (of verouderd: honig) is een natuurlijke vloeibare zoete substantie die ontstaat als honingbijen nectar uit bloemen verzamelen en deze vervolgens omzetten. De nectar wordt zowel door toevoegen van enzymen als door indikking door verdamping omgezet naar honing. Honing wordt door mensen als voedingsmiddel gebruikt. De kleur en de smaak van honing wordt grotendeels bepaald door de oorsprong van de nectar (honing van de paardenbloem smaakt anders dan die van bijvoorbeeld de linde), maar ook de mate van kristallisatie is van invloed op de smaaksensatie.

De basis van alle honingsoorten is nectar van bloemen.
Er is echter één uitzondering, dat is Waldhoning.

  • Waldhoning (ook wel genoemd honingdauw-, blad-, bladluizen-, of luizenhoning) komt niet van nectar, maar van honingdauw en verschilt ook duidelijk van honing van nectar. ​Nectar komt regelrecht vanaf de florale of extraflorale nectariën van een plant. Honingdauw heeft via de maag van de luis een extra bewerking ondergaan, en heeft daardoor een rijkere samenstelling. Waldhoning is meestal vrij donker van kleur en kruidig van smaak. In ons wisselvallige klimaat is het winnen van waldhoning vaak een toevalstreffer. Een flinke regenbui spoelt al gauw alle honingdauw weg: einde dracht. De insecten die honingdauw afscheiden kunnen op veel verschillende planten voorkomen. Soms op loofhout , zoals beuk, eik, esdoorn, linde of zuurbessoorten soms ook op coniferen, bijvoorbeeld fijnspar of lariks. Deze verscheidenheid leidt ook tot verschillende samenstellingen van de honingdauw, en dus tot verschillende samenstellingen van de resulterende waldhoning.

 

Daarnaast zijn er nog diverse andere producten die door de bijen worden geproduceerd, t.w.:

  • Bijenwas


    In 1744 werd , door de Duitse imker Hornborstel, vastgesteld dat bijen was maken. Deze was wordt geproduceerd in acht wasklieren door 12 tot 18 dagen oude werksters.Om 1 kilogram was te verkrijgen moeten de bijen ca. 1 miljoen wasschubjes produceren. Hiervoor gebruiken zij ongeveer 25 kilogram honing.Deze was is wit maar verkeurd snel naar geel doordat zij, onvermijdelijk, in aanraking komt met stuifmeel. Bijenwas is niet oplosbaar in water en heeft een smeltpunt van 62-65 0C.
    Onder 18 0C kan was breken. Het soortelijk gewicht bedraagt 0,95. Ingeval van toevoeging is bijenwas bekend onder het nummer E901.
    Bijenwas wordt o.a. gebruikt voor de productie van kaarsen, als onderhoudsmiddel voor meubels (boenwas) en in de tandheelkunde voor het aanmeten van een kroon of gebit.

     

  • Pollen (stuifmeelkorrels)


    Bijen (en hommels) nemen niet alleen de nectar uit een bloem mee om op te slaan, maar ook vaak stuifmeel, dat aan hun lijf blijft kleven of dat ze aan elkaar gekleefd als stuifmeelkorfjes aan hun pootjes meenemen. Hiermee dekken de zij hun behoefte aan eiwitten, vetten, mineralen en vitamines.

    Deze stuifmeelkorrels kunnen door imkers te koop aangeboden worden. Het voelt droog en enigszins kleverig aan en smaakt relatief droogzoet.
     

  • Propolis


    Propolis is een lijmachtige substantie, gemaakt door honingbijen uit knoppen, sap van planten en bomen (meestal hars), en andere botanische bronnen. Propolis wordt door bijen gebruikt om ongewenste kieren en openingen in hun woning te dichten en de wanden te bekleden. De kleur van propolis varieert per bron, maar donkerbruin komt het meest voor. Rond kamertemperatuur is propolis kleverig, maar bij lagere temperaturen is het hard en broos.

    Propolis was al in de Griekse oudheid bekend om zijn geneeskrachtige werking en is een krachtig anti-bioticum; het werkt bacterie- en schimmeldodend.
     

  • Koninginnengelei  (Royal jelley)


    Koninginnengelei (ook wel koninginnenbrood of koninginnenbrij genoemd) is het mengsel dat wordt gegeven aan bijenlarven. De larve die werd gekozen als toekomstige koningin, zal in verhouding tot de andere larven veel grotere hoeveelheden krijgen, wat nodig is voor haar ontwikkeling.

    Koninginnengelei bestaat uit 66% water, 12,3% eiwit, 12,5% suiker, 5,5% vet en verscheidene vitamines, mineralen en hormonen. Deze vitamines, mineralen en hormonen worden gemaakt in een speciale klier van de bijenwerksters. Deze klieren bevinden zich in de kop van de werkbij.

    Koninginnengelei is ook voor menselijke consumptie in de handel en er worden diverse goede eigenschappen aan toe geschreven, zo zou het verjongend en versterkend werken. Deze eigenschappen worden verondersteld omdat de koninginnengelei tot gevolg heeft dat een bijenlarve zich tot koningin ontwikkelt en daardoor een veel langere levensduur (5 jaar) heeft dan een werkbij (enkele maanden). De langere levensduur moet dus wel toe te schrijven zijn aan de koninginnengelei. Echter, dit is niet klinisch bewezen. Hierbij wordt voorbijgegaan aan het feit dat een koningin vrijwel niet vliegt en dat een werkbij (mogelijk) sterft door slijtage van de vleugels

Free Shipping

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Fresh from the Hive to Your Home Delivery

Home Delivery

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Newsletter Sign Up

Lorem ipsum dolor sit amet consectetur adipiscing elit pellentesque commodo est sit amet vestibulum sodales curabitur lobortis sapien mauris non vestibulum odio pharetra sit amet eu maximus felis semper quis.

est sit amet vestibulum sodales curabitur lobortis sapien mauris non vestibulum odio pharetra sit amet eu maximus felis semper quis.